Het getal zeven speelt in dit boek een belangrijke rol. Het boek heeft zeven hoofdstukken, zoals het lied van de zevensprong gezongen wordt. In het verhaal komen we een wegwijzer tegen met zeven armen terwijl het kruispunt maar zes wegen telt. Bij het complot zijn ook zeven samenzweerders betrokken.
Het verhaal
Meester Frans van der Steg woont pas sinds kort in het dorp waar hij een baan heeft gevonden als meester de vijfde klas. Iedere dag vertelt hij zijn leerlingen spannende verhalen over zichzelf. Op een dag weet hij niets meer te verzinnen en vertelt de kinderen dat hij een belangrijke brief verwacht.
Tot zijn eigen verbazing krijgt hij echt een geheimzinnige brief thuisgestuurd. In eerste instantie denkt hij aan een grapje van de kinderen van zijn klas. In de brief staat dat Frans een solicitatiebrief geschreven zou hebben, maar dit heeft hij niet gedaan. Frans is wel nieuwsgierig wie die onbekende: ’Gr. Gr.’ is en Frans doet wat hem in de brief gevraagd wordt. Hij laat zich door de koetsier van de onbekende ophalen en gaat opweg naar huis van de onbekende. Tijdens de rit naar het huis van de onbekende krijgt hij ruzie met de koetsier en stapt uit de koets op een open plek in het bos: De Zevensprong. Vlak bij de Zevensprong is een café.
Als hij het café binnenkomt, lijkt het helemaal verlaten. Dan komt er een jongeman de trap aflopen, die zich voorstelt als de Brozem. Hij biedt aan Frans mee te nemen naar de stad, achterop zijn brommer en Frans bedenkt dan dat hij zijn boekentas in de koets heeft laten liggen. Vanaf de stad neemt Frans de bus naar huis. Hij besluit de volgende dag terug te gaan naar de Zevensprong om op zoek naar de koets te gaan. Als hij bij een café aankomt, komt de koets net uit een stal aan de overkant van het café. De koetsier zit op de bok. Als Frans echter aan de koetsier wil vragen waar zijn tas is, gaat de koetsier er in vliegende vaart vandoor!
Frans besluit het café binnen te gaan om te vragen wie die koetsier is. De waard vertelt hem, dat hij de koetsier van Graaf Grisenstijn was. Als Frans deze naam herhaalt, valt er een ijzige stilte. In het café maakt hij ook kennis met Roberto, terwijl Frans denkt dat het de Brozem is. Roberto ontkent echter dat hij de Brozem is. Daarna krijgt hij van een grijze man met een baard kaartje waarop staat:
De naam Grisenstijn kunt u beter niet
hardop uitspreken. Als u meer van
hem wilt weten, kom mij dan zondag
na kerktijd bezoeken. Mijn woning ’Schijn
en Wezen’ ligt aan de weg van de Zeven-
sprong naar Langelaan.
Omdat Frans nieuwsgierig is geworden naar die geheimzinnige graaf, gaat hij de volgende dag naar de magiër toe. Als hij de voordeur van het huis opent, ziet hij geen gang of hal, maar gewoon een stuk grasveld en wat bomen! Uit een tent op dat grasveld komt de magiër te voorschijn, die zich voorstelt als mijnheer Thomtdidom. Hij vertelt Frans, dat Graaf Grisenstijn in het Trappenhuis woont met zijn tienjarige neefje Geert-Jan. In dit kasteel ligt al eeuwen een schat verborgen, elke Grisenstijn mag er tot zijn 18e verjaardag naar zoeken, maar het is nog niemand gelukt deze schat te vinden. Geert-Jan is op zoek naar de schat, maar hij is niet de enige. Graaf Grisenstijn probeert hem tegen te werken en er zelf met de schat vandoor te gaan. Zo mag Geert-Jan van zijn oom nooit praten met mensen van buiten het kasteel. Zijn oom is bang dat iemand te weten komt dat er een schat ligt in het kasteel.
Juffrouw Rosmarijn weet van de schat en wil Geert-Jan helpen, daarom heeft hij samen met Jan Thomtidom een complot opgericht, dat inmiddels uit zes personen bestaat: Jan Thomtidom, Jan Toereloer, Tante Rosmarijn, Tante Willemijn, Roberto en de geheimzinnige zwarte spion Iwan, die in het Trappenhuis verborgen zit. Roberto vond dat een complot van zes niet compleet is en er een zevende lid bij moet. Daarom heeft Jan Thomtidom in naam van Frans een sollicitatiebrief geschreven aan Graaf Grisenstijn. In die brief solliciteert hij naar de baan van privé onderwijzer voor Geert-Jan. Als Frans mee wil werken, kan hij hem helpen met het vinden van de schat en Graaf Grisenstijn te vlug af zijn. Omdat Frans toch wel nieuwsgierig is, besluit hij de baan maar aan te nemen.
Samen gaan ze op zoek naar de schat. Er moet een gouden sleutel worden opgespoord. Ze worden wel voortdurend bespioneerd door Manus, de butler van Graaf Grisenstijn. Geert-Jan klimt op het dak om door het zolderraam te kunnen kijken.
Ondertussen corresponderen de kinderen uit klas van Frans met Geert-Jan. De kinderen beloven Geert-Jan op zijn verjaardag op te komen zoeken. Als Frans de ochtend van Geert-Jans verjaardag opstaat en zich gaat scheren, krijgt hij de verrassing van zijn leven: zijn haar is groen. Werkelijk knalgroen! Als Geert-Jan in z’n kamer komt, is hij verrast en vind hij het prachtig. Frans denk daar anders over en zegt dat hij bang is dat hij ontslagen wordt en dat het complot ontmaskerd wordt. Daarom gaat Frans met de grote hoed van Geert-jan op naar beneden. Graaf Grisenstijn ziet echter toch wat groene plukjes haar onder de hoed uitsteken.
Hij laat Frans in een val lopen, sluit hem op in de torenkamer en haalt de politie erbij. Frans weet ondertussen te ontsnappen en loopt naar de balustrade, waar hij het verjaardagsfeest kan zien. De kinderen arriveren en ook de Brozem met zijn gitaar komt. Ze gaan met z’n allen liedjes zingen, totdat één van de kinderen opmerkt dat Frans er nog niet is. Maar de Brozem zegt, dat het zonder schoolmeester veel leuker is. Dus zingen ze door. Jan Thomtidom, Jan Toereloer, Tante Rosmarijn en tante Willemijn zijn er inmiddels ook.
Als het feest in volle gang is, komt Graaf Grisenstijn binnen, met twee politieagenten. Eén van die agenten blaast op z’n fluitje, zodat het gezang ophoudt. Maar net als Graaf Grisenstijn iets wil zeggen, roept Frans naar de Roberto, dat hij een lied moet spelen: Het lied van de Zevensprong. De kinderen beginnen aarzelend te zingen, maar dan steeds harder. En bij de zevende keer zingen ze zó hard, dat de muren trillen, de snaren van de gitaar springen en de vloer van de feestzaal het begeeft.
Net als iedereen ademloos naar de chaos staat te kijken schreeuwt Geert-Jan, dat hij de schat gevonden heeft! En ja hoor, onder de vloer staat een grote ebbenhouten kist met daarin een boek, een brief en drie bronzen munten. Graaf Grisenstijn gaat rood van woede weg, maar Tante Rosmarijn gaat met hem praten dat het spel uit is. Als ze terug is roept Geert-Jan bij zich en verteld hem dat Graaf Grisenstijn het beter vindt dat hij maar bij haar gaat wonen. En Geert-Jan gaat voortaan ook gewoon met de andere kinderen uit de klas van meester Frans mee naar school.